Chemisch ontsluiten

Omschrijving: 
[definitie]
Om de voor de papierproductie noodzakelijke celstof uit hout te winnen, moeten de houtvezels worden ontsloten. Dit kan via chemische ontsluiting.

[toelichting]
Bij chemische ontsluiting van de houtvezels wordt het hout met chemicaliën behandeld en gekookt, waardoor de lignine oplost en de vezel kan worden gebleekt. Er bestaan twee processen voor het chemisch ontsluiten: het sulfietproces (een zuur proces) en het sulfaatproces (een alkalisch/basisch proces).
Het sulfietproces voltrekt zich bij 120 graden Celsius en heeft een rendement van zo’n 55 procent. Het sulfaatproces geschiedt bij 180 graden Celsius en is ook geschikt voor ‘moeilijke’ houtsoorten (zoals grenen) en heeft een rendement tussen de 45 en 50 procent: meer dan de helft van het hout levert geen celstof op.
Omdat de chemische ontsluiting de lignine uit de celstof verwijdert, wordt uiteindelijk gesproken van ‘houtvrij papier’. Maar hout vormt wel degelijk de basis voor de grondstof.
Chemische ontsluiting levert een sterker product op doordat de cellulosevezels niet stukgeslagen worden, zoals bij mechanische ontsluiting (deels) wel het geval is. Door de afwezigheid van lignine vergeelt en veroudert houtvrij papier minder snel dan houthoudend papier, wat belangrijk is voor archiveringen andere toepassingen waar het papier voor langere tijd intact moet blijven.

[milieueffect]
Voor chemische ontsluiting is minder energie nodig dan voor mechanische pulpproductie.
De gebruikte chemicaliën, onder andere in het geval van chloorhoudende stoffen en sulfaat- en sulfietprocessen, vereisen extra aandacht in het productieproces om negatieve milieueffecten te voorkomen.