Bleken

Omschrijving: 
[definitie]
Houtvezels of cellulosevezels ondergaan een chemisch bleekproces om de witheid van papier te verhogen en vergeling te voorkomen.

[toelichting]
Houtvezels of cellulosevezels vormen de basis voor papier. Bij het winnen van de cellulosevezels uit hout komt de stof die deze vezels bij elkaar houdt – lignine – vrij. Lignine verkleurt bruin onder invloed van licht en veroorzaakt daardoor vergeling van papier. Om de witheid van papier te verhogen en vergeling te voorkomen moet de lignine worden gebleekt of verwijderd. Na het verwijderen spreekt men van ‘houtvrij papier’. Papier met meer dan een bepaald percentage lignine wordt ‘houthoudend’ genoemd.
Om lignine te bleken wordt er zowel oxidatief (met waterstofperoxide H2O2) en/of reductief (met hydrosulfiet S2O4) gebleekt, waarbij de elementen die verkleuring veroorzaken onschadelijk worden gemaakt.
Na het verwijderen van lignine wordt de cellulosepulp gebleekt, vroeger veelal met chloor (Cl2), waardoor bij het bleken chloorhoudende afvalstoffen ontstonden. De papierindustrie schakelde in de jaren negentig van de vorige eeuw over op het ECF-proces (‘Elementair Chloorvrij’) en het TCF-proces (‘Totaal Chloorvrij’).
Inmiddels is ook een TEF-blekingsproces (Totally Effluent Free) in ontwikkeling, dat helemaal geen afvalstroom meer kent. worden alle reactieproducten herbruikt. De enige in- en uitstromen van het proces zijn dus houtvezels en papier en een afvalstroom van onbruikbare houtproducten, dit omdat de efficiëntie van de papierproductie nog niet 100% is.

[milieueffect]
Voor gebleekt ‘houtvrij papier’ is meer hout nodig dan voor ongebleekt ‘houthoudend’ papier, doordat de achterblijvende hoeveelheid lignine deel blijft uitmaken van het papier.
De lignine afkomstig uit het proces wordt voor energieopwekking gebruikt en zorgt ervoor dat het celluloseproces energieneutraal is.
De uit het proces afkomstige lignine wordt voor energieopwekking gebruikt en zorgt ervoor dat het celluloseproces energieneutraal is.